Coachen

Definitie: Je ondersteunt anderen in hun persoonlijke ontwikkeling. Je creëert een leerklimaat met ruimte voor fouten en feedback.

Gedragsindicatoren:

  1. Je zorgt ervoor dat je medewerkers opleidingen kunnen volgen.
  2. Je neemt initiatief om kennis en vaardigheden uit te wisselen.
  3. Je luistert naar je medewerkers en bouwt een vertrouwensband op.
  4. Je hebt aandacht voor het welzijn van je medewerkers.
  5. Je toont regelmatig waardering en erkenning. Je geeft opbouwende feedback waarbij je fouten gebruikt als leermomenten.
  6. Je stimuleert anderen om hun talenten en groeikansen te ontdekken, in te zetten en te ontwikkelen.
  7. Je stemt je coachingsstijl af op je medewerker. Je bent je hierbij bewust van je eigen sterktes, valkuilen en vooroordelen.
  8. Je coacht medewerkers zodat ze bijdragen aan de organisatiedoelen en klaar zijn voor (toekomstige) uitdagingen.
  9. Je stelt samen met de medewerker een ontwikkelingstraject op dat in lijn ligt met de doelstellingen van de medewerker en de dienst.
  10. Je benoemt groeikansen voor het team en gaat er samen mee aan de slag.
  11. Je stimuleert zelfreflectie en zelfstandigheid bij je team.
  12. Je laat je medewerkers zelf in dialoog gaan om tot een goede samenwerking te komen en samen problemen op te lossen.
  13. Je stimuleert medewerkers om elkaar te coachen.
  14. Je creëert een cultuur waarin vertrouwen, open communicatie en feedback centraal staan.
  15. Je bewaakt je eigen grenzen en die van je medewerkers. Je ondersteunt hen in het omgaan met stressvolle en belastende situaties. Je verwijst door indien nodig.